In 2021- en 2022 hebben wij twee co-creatie bijeenkomsten gehouden me gemeentes en burgerinitiatieven, om meer inzichten te verzamelen rondom de (mogelijke) samenwerkingen tussen gemeentes en burgerinitiatieven – in het bijzonder in de context van de nieuwe Wet Inburgering en het beleid dat binnen deze context ontwikkeld is en geïmplementeerd wordt. Tijdens de bijeenkomsten hebben we Firoez Azarhoosh als gast uitgenodigd om te reflecteren op de gesprekken en discussies die tijdens de co-creatie bijeenkomsten ontstonden. Firoez – voor sommigen bekend als de ‘Profeet van de wijk’ – is een visionair figuur in het maatschappelijk veld in Amsterdam, onder anderen betrokken bij Educatief Centrum Oost, en heeft enorm veel ervaring met wijkinnovatie en participatie. In dit verslag lees je zijn reflecties op de tweede co-creatie bijeenkomst die in het kader stond van de implementatie van de nieuwe Wet Inburgering, vanuit het perspectief van gemeentes.

“In de afgelopen 25 jaar ben ik in diverse maten en vormen betrokken geweest bij vraagstukken over vluchtelingen en nieuwkomers. Ik ben zelf ook een nieuwkomer. In de jaren negentig ben ik betrokken geweest bij de regeling Opvang Nieuwkomers toen er nog geen wet was. De implementatie kwam toen vanuit de gemeente Amsterdam. Vervolgens heb ik meegeschreven aan de tekst van de nieuwe Wet Inburgering, toen ik werkte voor de gemeente Den Haag. Deze wet was de voorloper van de voorloper van de huidige wet. Later ben ik ook zelf betrokken geweest bij een aantal bewonersinitiatieven, zowel vanuit de kant van mensen die dan vluchtelingen helpen als vanaf de kant van mensen die dan zelf vluchteling zijn. En heb ik ook de mogelijkheid gehad om 250 vluchtelingen te interviewen onder supervisie van onder meer Halleh Ghorashi. Dit onderzoek ging over de levensverhalen van mensen die veertig jaar geleden hier als vluchteling zijn gekomen en zich nog steeds als zodanig niet erkend en herkend voelen. Om het kort te houden, ik heb dus heel wat meegemaakt.”

 De cyclus van decentralisatie

“In die hele cyclus van invoering van nieuwe regelingen en wetten heb ik een paar keer meegemaakt dat het beleid eerst decentraal was, en daarna weer centraal werd. Daarna werd het beleid weer decentraal, om vervolgens weer centraal te worden. Nu zijn we weer bij de zoveelste golf van decentralisatie beland, wat in principe wel heel erg interessant is, moet ik zeggen. Desalniettemin ben ik een heel positief persoon - en dan ben ik helemaal niet cynisch, al heb ik genoeg redenen om te zeggen dat ik een aantal patronen zie terugkomen en dat ik dan een beetje historisch besef mis in de hele aanpak. Daarom wil ik ook even tussen de regels door zeggen: koester zo'n entiteit als Refugee Academy. Want waarschijnlijk is dat een van de plekken waar wij dus op een gegeven moment dat historisch geheugen kunnen vastleggen en registreren, zodat we niet dat wiel steeds opnieuw hoeven te ontdekken en uit te vinden. Wat mij heel erg deugd doet om vandaag te horen, is dat de betrokkenheid heel erg groot is. De creativiteit is immens en ik zie tussen jullie een paar mensen die ik later hopelijk als minister weer terugzie over twee kabinetten verder. Geweldig hoe jonge mensen en de jongere generatie als ambtenaren de zaak oppakken en door-analyseren. En veel meer dan wat wij ooit hebben gedaan in mijn generatie. Ik zal nu kort vertellen wat ik vandaag gehoord heb.”

 Decentralisatie als bottom-up

“Decentralisatie betekent per definitie bottom-up. Anders hoef je beleid immers niet te decentraliseren. En bij bottom-up is er ook geen einde aan. Dus als je dat op een gegeven moment door hebt, dan kom je uiteindelijk bij het weefsel van de samenleving. En als je dan eenmaal begint met decentraliseren, dan moet je het dus eigenlijk niet laten stoppen op het niveau van gemeentes. De gemeente maakt zelf ook onderdeel uit van het weefsel van de samenleving, dus kan je nog verder gaan.”

 Uitvoering vanuit de eigen werkelijkheid

“Wat ik veel gehoord heb, is dat we een heel spectrum hebben aan aanpakken die te maken hebben met uitvoering. Er zijn gemeentes die beginnen met de aanbestedingsregels, die aansturen door financiën en subsidies. En er zijn gemeentes die proberen ruimtes te creëren, die tafels en tussenruimtes organiseren, om daar op een gegeven moment een vorm van samenwerking te creëren. Dat is wel heel mooi. En iedereen doet dit vanuit zijn eigen bestuurlijke en organisatorische werkelijkheid. Het is dus niet zo dat de gemeente Rotterdam zich even met de gemeente Amersfoort laat vergelijken. Dit soort entiteiten moet je ook niet met elkaar willen vergelijken. Dan komt er niets uit. Het is politiek, het is democratie, en zo is de context waarin wij zitten.”

 De geest van de wet

“Wat mij opviel in de gesprekken van vandaag zijn vooral de dingen die níet gezegd zijn, namelijk: de geest van de wet. We praten dan wel heel veel over de uitvoering van de wet en de implementatie van de wet, maar zelden praten we over de geest van de wet. Voor welk probleem is deze wet een oplossing? In de werkgroepen van vandaag zag ik op een gegeven moment dat collega's afstand namen van hun dagelijkse werkelijkheid en een beetje breder keken naar de samenleving. Dat is wel erg hoopgevend.

Maar als we het hebben over de nieuwe Wet, wat betekent dan de term “inburgering”? Inburgeren betekent dat we van mensen die nog geen burgers zijn, burgers gaan maken. En wat is nou het hoogste niveau wat een burger kan bereiken? Dat is een burgerinitiatief opzetten. Alle andere dingen zijn faciliteiten om te zorgen dat dat nou voor mekaar komt. En als je dan op een gegeven moment nog niet genoeg nagedacht hebt over hoe je die burgerinitiatieven begrijpt in je uitvoering, dan denk ik dat we nog wel een paar stappen nodig hebben om dat te gaan doen. En toch nog een paar van dit soort bijeenkomsten kunnen organiseren om wat dieptes met elkaar in te gaan.”

 Een nieuwe taal

“De worsteling die je ziet is een paradox. Gemeentes worstelen vaak met of ze iets voor een specifieke groep moeten doen, of dat ze juist een generiek beleid moeten voeren. Waar leg je hiervoor de grens? Hoe zit dat nou uiteindelijk met het feit dat we een afdeling inburgering hebben, een afdeling sociaal domein, of een hele gemeente. Je ziet dat die worstelingen en paradoxen telkens komen op momenten dat je als gemeente de ruimte binnen de regels gaat zoeken, en dan integraliteit wilt bereiken. En daar komen dus op een gegeven moment problemen, zoals: "Hoe kan ik dat maatwerk bekostigen?", "Of hoe kan ik uiteindelijk zorgen dat er een gezinsaanpak komt?". Of je zit bij een afdeling die alleen maar bezig is met taal, maar taal alleen – en dat weten we allemaal – is niet voldoende. Als taal voldoende was, dan hadden we in Nederland bijvoorbeeld allang een overeenstemming bereikt over vaccinaties en corona. Wij spreken met z'n allen Nederlands, en toch is die overeenstemming er niet. Taal is dus wel nodig, maar het is niet voldoende. Voldoende is begrip. Voldoende is dat wij proberen een nieuwe taal, een nieuw alfabet, met elkaar te maken.”

 Een groter systeem

“Wat mij in de afgelopen dertig jaar is opgevallen, is dat elk systeem zijn eigen paradoxen en tegenstrijdigheden heeft. Vandaag hebben we er een hele hoop gehoord. Acties die we ondernemen, doelstellingen die we hebben, indicatoren die we bedenken en de manier waarop we ze bijsturen. En dan zijn er dilemma's en paradoxen waar we niet makkelijk uit gaan komen. Uit die paradoxen kom je niet. Het is altijd paradoxaal. De vraag is: hoe kunnen wij beweging creëren uit die paradoxen? Want een paradox is een conflict, en een conflict is altijd onderliggend aan beweging, aan vooruit komen. Zonder conflicten, geen vooruitgang zou ik zeggen.

Wat ik vandaag heb gehoord, is het zoeken van de ruimte binnen de regels. En het vinden van die ruimte lukt nu goed met de creativiteit die er is. Dat is ook inherent aan decentralisatie. Maar wat ik nou heel weinig heb gehoord – en misschien is dat een mooie taak voor de Refugee Academy om een volgend onderzoek te doen – is de ruimte buiten de regels. Want wat gebeurt er als je de ruimte buiten de regels zoekt? Dan betekent dat dat je je eigen systeem verlaat; je stapt uit je eigen bubbel. En dan kom je dus die andere bubbel tegen die wij met elkaar de "informele (leef)wereld" noemen.

Met die informele leefwereld, daar kun je als gemeente heel weinig mee. Want je zit altijd een beetje gevangen in je eigen bubbel. Maar wat als wij op een gegeven moment afscheid nemen van het onderscheid tussen formeel/informeel. Of van het onderscheid tussen systeemwereld en leefwereld? Wat als wij nou zeggen dat beide systemen onderdeel zijn van een groter systeem? En dat die systemen, per definitie, met elkaar moeten communiceren en op elkaar moeten aansluiten, want anders lopen ze beide spaak. Dan zetten wij dus een andere bril op, en dan kijken we anders naar onze eigen, dagelijkse werkelijkheden en ons dagelijks werk.”

 Het belang van verhalen

“Nog twee punten ter afsluiting. Inburgeren gebeurt niet zonder dat de ontvangende samenleving de mensen toelaat. We kunnen ze er naartoe pushen, maar als de deuren dichtzijn, dan komen ze niet binnen. En dan gaan wij dus op een gegeven moment bepaalde cijfers krijgen die ik in mijn ervaring van de afgelopen dertig jaar steeds terug heb zien komen. Voor 60% lopen inburgeringstrajecten altijd goed, maar met 40% zijn er altijd problemen met uitval of ander gedoe. En dan maakt het niet uit of het inburgeringsbeleid centraal of decentraal geregeld is. Het is een soort wetmatigheid die ingebakken zit in het beleid en dat heel veel te maken heeft met die ontvangende samenleving.

Dus zoek eens de beleidsterreinen en afdelingen op die deze andere kant van de zaak voor mekaar moeten krijgen, zodat jij dan het inburgeringsbeleid goed kan implementeren. En als dat er niet is, agendeer het en maak het politiek. Escaleer het en zet het maar gewoon bij de raad. Want daar kiezen wij die mensen voor. En als je dat zelf niet kan, organiseer dan binnen de samenleving mensen die dat voor jou kunnen. Dat is ook een kans om die andere bubbels uit te nodigen. Gebruik ons als burger om zaken te kunnen agenderen. En je hoeft geen nieuwkomer of oudkomer te zijn om dat te kunnen doen. Geef die ruimte aan mensen die hier zijn en initiatief willen nemen om dat punt te agenderen. Dat betekent ook luisteren naar verhalen. Van die 250 verhalen van vluchtelingen en nieuwkomers die ik ooit verzameld heb, heb ik enorm veel geleerd. Daardoor ben ik ook dankbaar voor een organisatie als de Refugee Academy die daarin zoveel geïnvesteerd heeft en nadruk heeft gelegd op de verhalen van die mensen. Want de integraliteit zit niet in het systeem, maar in het leven van de mensen.”

 “En ten slotte, ik heb me vandaag vooral heel abstract proberen te houden. Maar uiteindelijk gaat het over het opzetten van een andere bril. En door die andere bril zie je vanzelf instrumenten die je daarvoor niet hebt gezien. Uiteindelijk werken we hier op planeet aarde zowel met Newton als met Einstein. Ze zijn beiden paradoxaal aan elkaar, en toch werken ze alle twee. Dank jullie wel.”